Radiografie
foto ©Joel Mills
Een radiografie toestel genereert X-stralen die door het lichaam of lichaamsdeel van de patiënt worden geleid.
Deze stralen gaan gemakkelijk door lucht en door water, maar worden gedeeltelijk tegengehouden door dichtere structuren, zoals de organen en (vooral) beenderen.
Onder het dier wordt een soort negatief film gelegd die de stralen opvangt die niet onderweg zijn tegengehouden in het lichaam van de patiënt.
Na ontwikkeling komen we dan tot een foto die een beeld geeft van het inwendige van het dier.
Voordelen
Radiografieën kunnen zeer goed harde weefsels, zoals botten, in beeld brengen.
Voor het beoordelen van de organen is de techniek bruikbaar, maar minder geschikt.
De techniek is relatief goedkoop in vergelijking met andere beeldvormende technieken en al lang in gebruik.
Nadelen
X-stralen kunnen schade aan de cellen toebrengen en kunnen zo kanker veroorzaken. Dit gevaar bestaat enkel bij langdurige of veelvuldige blootstelling aan de stralen.
Voor een radiografie moet de patiënt gedurende een korte periode volledig stil blijven zitten of liggen, meestal in een weinig comfortabele houding. Bij dieren betekent dit meestal dat ze verdooft moeten worden.
Men kan een radiografie pas beoordelen na de ontwikkeling van de foto. Indien na ontwikkeling blijkt dat de foto niet goed is, moet men van voren herbeginnen. Dit kan tijdrovend zijn.
Nut
Radiografieën worden vooral gebruikt voor het beoordelen van botten. Voor veel voorkomende gewrichtsproblemen (zoals heupdysplasie) moet men verplicht radiografieën laten nemen alvorens men mag kweken met de dieren.
Röntgenfoto's worden ook vaak gebruikt voor de diagnose van longaandoeningen, tumoren van de buikholte en het vaststellen van opgegeten vreemde voorwerpen.