Hondsdolheid

De ziekte hondsdolheid of rabiës heeft een misleidende naam, want ze is niet enkel voor de hond gevaarlijk: alle zoogdieren kunnen hondsdolheid krijgen, ook de mens.
Hondsdolheid wordt veroorzaakt door een virus dat de hersenen aantast. De ziekte wordt verspreid door speeksel van besmette dieren. In Vlaanderen en Nederland zijn er slechts zeer uitzonderlijk gevallen van hondsdolheid, maar in de vossenpopulatie in de Waalse Ardennen (onder Samber en Maas) circuleert de ziekte wel en is vaccinatie voor huisdieren op doorreis verplicht. Meestal blijft de ziekte aanwezig in een bepaalde streek binnen een dierenpopulatie, zoals de vos, de wasbeer of knaagdieren.

Gezien het gevaar van hondsdolheid is het in praktisch alle West-Europese landen verplicht om de dieren te laten vaccineren. België en Nederland zijn uitzonderingen. Hier moet absoluut rekening mee gehouden worden als de hond mee gaat op reis!
Vooral Groot-Brittanië staat bekend om zijn strikte voorwaarden mbt de rabiësvaccinatie: de dieren moeten 6 maanden voor het vertrek een bloedtest krijgen waaruit blijkt dat er genoeg antistoffen zijn opgebouwd door de vaccinatie. Dit betekent dat men de hond moet laten vaccineren 7 maanden voor vertrek.

Symptomen

De ziekte wordt overgebracht door het speeksel van een besmet dier na een beet.
De virusdeeltjes kruipen ahw langs de zenuwbanen omhoog naar de hersenen. Eénmaal de hersenen bereikt zijn beginnen de symptomen.
Dit betekent dat de plaats van de beet van belang is: beten dichter bij de kop zullen vroeger ziektetekenen geven dan een beet weg van de kop.

Aangetaste dieren zullen een ander gedrag gaan vertonen: vooral van de - van nature schuwe - vossen is bekend dat ze erg dicht bij mensen en andere dieren komen.
De dieren krijgen verlammingen. Dit heeft speekselen tot gevolg, gezien de hond niet meer kan slikken door verlamming van de slikspieren.
Agressiviteit kan voorkomen maar dit is niet altijd het geval.
Ook watervrees is een vrij typisch symptoom maar komt ook niet altijd voor.

Uiteindelijk sterven de dieren altijd éénmaal als er zenuwsymptomen zijn opgetreden.

Behandeling

Indien een dier of een mens een beet heeft gekregen van een dier dat verdacht wordt van hondsdolheid moet men direct beginnen met een behandeling. Indien het dier behandelt wordt alvorens er zenuwsymptomen opgetreden zijn, kan men het redden.

Eénmaal er zenuwsymptomen optreden loopt de ziekte altijd fataal af (op enkele uiterst zeldzame uitzonderingen na).

Prognose

De prognose van hondsdolheid is slecht als er al symptomen van hersenaantasting zijn opgetreden: de dieren sterven.
Indien men tijdig (voor het ontstaan van hersensymptomen) kan behandelen kan het dier gered worden.

Preventie

Gelukkig bestaat er een vaccin tegen hondsdolheid. Het is verplicht een dier te laten vaccineren als het in bepaalde landen reist. België en Nederland zijn uitzonderingen. Dieren onder de lijn Samber-Maas (de Waalse Ardennen) moeten wel verplicht gevaccineerd worden.

Het vaccin mag niet gegeven worden aan dieren jonger dan 12 weken oud.