Epilepsie

Epilepsie of vallende ziekte is een aandoening van de hersenen, gekenmerkt door aanvallen of episodes.
Men kan epilepsie onderverdelen in primaire en secundaire epilepsie. Primaire epilepsie is een aangeboren vorm die meestal tot uiting komt als de hond tussen 6 maanden en 5 jaar oud is.
Bij secundaire epilepsie is er een onderliggende ziekte aanwezig. Deze vorm kan op eender welke leeftijd optreden.

Symptomen

De honden krijgen op onregelmatige tijdstippen epileptische aanvallen. Deze kunnen verschillende vormen aannemen.
Bij een typische aanval valt de hond neer en krijgt hij spastische samentrekkingen van alle spieren. De kop zal achterover getrokken worden en de mond samengetrokken waarbij de tanden kunnen klapperen. De ledematen zullen fietsbewegingen maken. Tijdens de aanval kan de hond zich ook ontlasten.
Het dier is niet bij bewustzijn tijdens deze aanval en zal zich niets meer herinneren wanneer hij eruit komt. Een aanval duurt normaal niet meer dan 30 seconden en is volledig pijnloos voor het dier.

Een gevaar van epilepsie is de mogelijkheid op een status epilepticus. Dit is een aanval die veel langer duurt dan normaal en kan levensbedreigend. Een status epilepticus is altijd een spoedgeval, maar komt gelukkig niet vaak voor.

Diagnose

De diagnose wordt meestal gesteld aan de hand van het verhaal van de eigenaar. Het is van belang om eventuele onderliggende ziektes (secundaire epilepsie) uit te sluiten.
Bij vermoeden van secundaire epilepsie kan de dierenarts extra onderzoeken uitvoeren, zoals bloedonderzoek, radiografie, echografie en meer gespecialiseerde onderzoeken, zoals contraststofradiografie en CT-scan.

Behandeling

De behandeling van primaire epilepsie zal bestaan uit aangepaste medicatie die de aanvallen zal onderdrukken.
Bij secundaire epilepsie zal men de onderliggende ziekte trachten te behandelen.

Prognose

De prognose van primaire epilepsie is meestal goed. In veel gevallen zullen de aanvallen kunnen gecontroleerd worden met medicatie gedurende jaren. Soms kan er toch nog een aanval doorbreken of zal men de medicatie moeten opdrijven omdat ze niet meer voldoende werkt. In zeldzame gevallen zal men de aanvallen maar moeilijk of niet kunnen controleren met medicatie.
Bij secundaire epilepsie hangt de prognose af van de onderliggende oorzaak.