EPI
Exocriene Pancreas Insufficiëntie of EPI is een aandoening van de alvleesklier (pancreas). Deze klier scheidt verteringsenzymen af in de dunne darm, die instaan voor de vertering van vetten, eiwitten en suikers. Bij EPI hebben de cellen die deze enzymen aanmaken hun functie verloren, meestal door atrofie (verschrompeling met verlies van functie). De vertering verloopt dan niet goed meer.
Symptomen
Het meest opvallende symptoom van de gestoorde vertering door Exocriene Pancreas Insufficiëntie is een overvloedige, weke en bleke (bijna witte) stoelgang. De bleekheid komt door de vetten die niet meer door het lichaam kunnen opgenomen worden en dus in te grote mate aanwezig zijn in de ontlasting.
Door de gebrekkige vertering zal de hond niet meer alle voedingsstoffen kunnen opnemen, met een ruw haarkleed tot gevolg.
De hond zal het gebrek aan voedingsstoffen compenseren door veel te eten (polyfagie), maar desondanks zal hij toch vermageren.
Diagnose
De klinische symptomen geven al een sterke aanduiding dat men met EPI te maken heeft.
De diagnose kan bevestigd worden door bloedonderzoek en mestonderzoek.
Behandeling
De behandeling van EPI bestaat uit het geven van verteringsenzymen. Deze enzymen zijn beschikbaar onder de vorm van een poeder dat over het eten kan gestrooid worden.
Honden met EPI kunnen de voedingsstoffen niet meer opnemen en deze blijven in de darm. Door deze toevloed aan voedingsstoffen wordt vaak het bacteriële evenwicht in de darm verstoord. Indien dit het geval is moet de hond een antibioticum kuur ondergaan.
Men zal de hond lichtverteerbaar voer geven.
Exocriene Pancreas Insufficiëntie is niet te genezen en de behandeling is dan ook nodig voor de rest van het leven.
Prognose
Mits behandeling is de prognose voor de dieren goed.