Contrast Radiografie
Een radiografie neemt een opname van de doorgelaten straling door het lichaam van de patiënt. Deze straling wordt door verschillende weefsels op een verschillende manier tegengehouden. Vooral dichte structuren zoals beenderen houden relatief veel straling tegen.
Bij een contrast radiografie spuit men bepaalde stoffen in waarvan men weet dat ze veel straling tegenhouden, zoals barium. Dit kan erg nuttig zijn om structuren die anders niet goed zichtbaar zijn, beter te kunnen zien op de radiografie.
In sommige gevallen zal men lucht inspuiten om weinig straling tegen te houden. Dit kan ook gecombineerd worden met 'donker' contrast.
Voordelen
Men kan onzichtbare structuren zichtbaar maken door extra contrast in te brengen.
Nadelen
Zelfde als voor radiografie.
Sommige vormen van contrast radiografieën houden extra risico in bij het inbrengen van het contrast. Voornamelijk bij het inspuiten van contrast rond het ruggenmerg, kunnen zeldzame complicaties optreden.
Nut
Contrast radiografieën worden vaak gebruikt omdat het een weinig kostelijke ingreep is en in de meeste gevallen eenvoudig is uit te voeren.
De meest voorkomende vormen in de diergeneeskunde zijn:
- het laten opdrinken van contrast om de maag en darmen te beoordelen,
- myelografie: het inspuiten van contrast rond het ruggenmerg om structuren te ontdekken die druk uitoefenen op het ruggenmerg
- inspuiten van contrast in de blaas