Antibiotica
Antibiotica zijn stoffen die bacteriën doden of ervoor zorgen dat bacteriën zich niet meer vermenigvuldigen.
De klasse van de antibiotica is een zeer uitgebreide klasse: er zijn letterlijk honderden antibiotica.
Het eerste antibioticum werd ontdekt door Alexander Fleming in 1928. Hij merkte dat bacteriën niet gedijden in de buurt van een bepaalde schimmel. Deze schimmel maakte dus een bacteriedodende stof aan. Hij noemde deze stof penicilline en won door zijn ontdekking de Nobelprijs in 1945.
Penicilline en andere antibiotica uit dezelfde klasse worden nog steeds erg veel gebruikt in de (dier)geneeskunde.
Intussen zijn er veel antibiotica bijgekomen. De meest gebruikte in de diergeneeskunde behoren tot de volgende klassen: penicillines, aminosiden, tetracyclines, macroliden, sulfamiden, trimethoprim en fluoroquinolonen.
Niet alle bacteriën zijn gevoelig voor elk antibioticum en niet elk antibioticum doodt elke bacterie. Men zal dus naargelang de ziekte het juiste antibioticum moeten kiezen.
Door het veelvuldig gebruik van antibiotica hebben veel bacteriën zich aangepast (door mutatie), zodat ze ongevoelig zijn geworden voor bepaalde antibiotica. Dit is een steeds groter wordend probleem. De beruchte ziekenhuisbacterie is een kiem die zich dusdanig heeft aangepast dat ze aan praktisch geen enkel antibioticum nog gevoelig is.
Werking
De werking van antibiotica verschilt naargelang de klasse waartoe het antibioticum behoort, maar alle hebben ze hetzelfde resultaat: ze doden bacteriën of stoppen de vermenigvuldiging van de bacteriën.
Indicaties
Antibiotica worden gebruikt bij alle ziektes waar een infectie met bacteriën gemoeid is.
Soms zal men ook antibiotica preventief geven.
Bijwerkingen
Elke antibioticum heeft zijn specifieke mogelijke bijwerkingen.
De belangrijkste en meest voorkomende bijwerking is waarschijnlijk de penicilline allergie.